De verwerking van radioactief afval verloopt in twee fasen:
- Het volume van het afval verkleinen.
- De overblijvende afvalstoffen vastzetten en insluiten in een vat.
Het resultaat van die verwerking is een vast en compact eindproduct.
Radioactief afval dat de producenten niet zelf verwerken, gaat naar Belgoprocess. Ook het Instituut voor radio-elementen (IRE) in Fleurus verwerkt bepaalde radioactieve bronnen, zoals ioniserende rookmelders en bliksemafleiders. Doel van de verwerking is het volume van het afval verkleinen en de overblijvende radioactieve stoffen vastzetten en insluiten.
De verwerking van radioactief afval verloopt in twee fasen:
Het resultaat van die verwerking is een vast en compact eindproduct.
Eerst wordt het volume van het radioactieve afval zo sterk mogelijk verkleind. De technieken die men daarvoor gebruikt hangen af van het soort afval. Zo worden vloeibaar, brandbaar en persbaar afval elk op een andere manier verwerkt. Bij hoog- en middelactief afval gelden daarnaast strengere afschermingsmaatregelen dan bij laagactief afval.
De verwerking van laagactief afval vereist een minimale afscherming: beschermende kledij, handschoenen en een filtermasker volstaan. Hoe het volume verkleind wordt, hangt af van de kenmerken van het afval. Er bestaat een onderscheid tussen:
Vast brandbaar laagactief afval
Dit type afval, zoals beschermende kledij en verbruiksmaterialen, wordt verbrand in de verbrandingsoven van de CILVA-installatie. Dat gebeurt bij een temperatuur van ongeveer 1000 °C. De rookgassen worden gefilterd en komen na controle vrij via de schoorsteen. De as, die de radioactieve deeltjes bevat, wordt in stalen vaten opgevangen. Om het volume nog verder te verkleinen, worden die vaten daarna samengeperst in de ‘supercompactor’.
Vast niet-brandbaar laagactief afval
Dit zijn onder meer leidingen en metalen onderdelen. Het komt aan bij Belgoprocess in stalen vaten. Die vaten worden in de 'supercompactor' onder een druk van 2000 ton samengeperst tot persschijven van gemiddeld 25 cm dik.
Vloeibaar laagactief afval
Het volume van vloeibaar laagactief afval, zoals afvalwater, kan op twee manieren verkleind worden:
Het middelactieve afval wordt op een gelijkaardige manier verwerkt. Het gaat bijvoorbeeld om residu’s van de verwerking van besmet water, filters of harsen die in kerncentrales worden gebruikt om het water van de nucleaire kringlopen te zuiveren.
Om veiligheidsredenen kunnen de werknemers niet bij het afval komen. Het gaat daarom naar installaties met manipulatoren die vanuit een controlekamer bediend worden. Betonnen muren van minstens 80 cm dik en loodglasramen bieden er bescherming tegen de straling.
Hoogactief afval ontstaat onder andere bij de opwerking van verbruikte kernbrandstof. Bij de verwerking ervan gelden vergelijkbare afschermingsmaatregelen als bij middelactief afval.
Het enige verschil is de dikte van de afscherming. Die wordt zo berekend dat de stralingsbelasting voor de werknemers tot een minimum beperkt is. Hoogactief afval dat zoveel warmte afgeeft dat het gekoeld moet worden, wordt niet verwerkt door Belgoprocess.
De overblijvende afvalstoffen worden vastgezet en ingesloten in een vat, waardoor een vast en compact eindproduct ontstaat.
Zo wordt het afval dat werd samengeperst tot schijven in vaten van 400 liter geplaatst. Die worden opgevuld met cement om het afval te stabiliseren. De vaten gaan daarna naar een aparte ruimte waar het cement kan uitharden.
Na enkele dagen zijn ze klaar om naar het opslaggebouw te worden vervoerd, in afwachting van een definitieve berging. Voor de vaten naar de tijdelijke opslag gaan, worden ze gewogen en gecontroleerd op straling en radioactieve besmetting.
Elk vat krijgt ook een identificatiefiche met een unieke code en wordt opgenomen in een databank. Op die manier is het later steeds mogelijk om de herkomst, de inhoud en de kenmerken van het afval te controleren.