Uitbreiding opslaggebouw in gebruik genomen

De nieuwe module biedt plaats aan ongeveer 5.000 vaten met laagactief afval. Die bijkomende opslagcapaciteit is nodig om de periode tot de opstart van de oppervlaktebergingsinstallatie te overbruggen. In die installatie wordt de komende decennia al het laag- en middelactieve kortlevende afval in ons land geborgen.

De eerstesteenlegging vond plaats in november vorig jaar. De werf heeft dus ruim een jaar geduurd en werd ondanks de coronacrisis vroeger opgeleverd dan gepland. Alle werken zijn vlot verlopen, zowel technisch als op het vlak van veiligheid en kwaliteit.

Aan de voorlopige oplevering van de module ging een ‘koude’ testfase vooraf. Dat betekent dat de opslagprocedures – zoals het stapelen van de vaten – werden getest met vaten zonder radioactief afval erin. Uit de tests bleek dat alle installaties in de module werken zoals het hoort.

Nadien volgde een inspectie door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) en zijn filiaal Bel V. Zij controleerden de nucleaire veiligheid van de opslagmodule. Ze keken met andere woorden na of alles gebouwd werd volgens de geldende veiligheidsvoorschriften.

Nadat het FANC het licht op groen had gezet, werden de eerste vaten met laagactief afval naar de opslagmodule gevoerd. Dat gebeurde per vrachtwagen vanuit een verwerkingsinstallatie op de site in Dessel. In de module zelf werden de vaten gestapeld met behulp van een rolbrug, bestuurd vanuit een afgeschermde controlekamer.