Overslaan en naar de inhoud gaan

Sanering en declassering

Wanneer nucleaire installaties verouderd zijn, worden ze stilgelegd. De sanerings- en declasseringsactiviteiten hebben tot doel mens en milieu te beschermen tegen de mogelijke hinder veroorzaakt door de buiten gebruik gestelde installaties.

Onderscheid

De sanering bestaat erin een nucleaire installatie te ontdoen van de radioactieve stoffen die er zich bevinden, alvorens ze te ontmantelen en te declasseren, en/of een besmette bodem te ontsmetten.

De declassering van een installatie heeft als uiteindelijk doel deze te schrappen uit de lijst met installaties die als nucleair zijn geklasseerd, zodat ze niet meer onderworpen is aan specifieke reglementaire controles.

Administratieve en technische verrichtingen

Declassering is het resultaat van een reeks administratieve en technische verrichtingen:

  • de administratieve verrichtingen omvatten in het bijzonder het opstellen van de ontmantelingsplannen en het verkrijgen van de vrijgavevergunningen, met andere woorden vergunningen voor het stopzetten van de reglementaire stralingscontrole.
  • De technische verrichtingen omvatten, onder meer, de ontsmetting en de ontmanteling van de installaties – eventueel gevolgd door de afbraak van de gebouwen – en het beheer van het radioactieve afval dat eruit voortkomt.

De wetgever heeft NIRAS belast met het verzamelen en evalueren van de gegevens over de declassering van de installaties, het goedkeuren van de ontmantelingsplannen en de uitvoering ervan als de exploitanten erom vragen of als ze in gebreke blijven. Tegelijkertijd moet de instelling de evolutie volgen van de ontmantelingsmethodes en -technieken, en van de kosten die eraan verbonden zijn, zodat ze de ontmantelingsplannen en hun eventuele uitvoering kan goedkeuren.

Ontmantelingsplannen

Sinds 1991 moet elke Belgische nucleaire installatie het voorwerp zijn van een ontmantelingsplan, dat is een conceptstudie van de technische en economische aspecten van de ontmanteling, met inbegrip van de financiering ervan. Dat plan wordt in principe opgesteld door de exploitant van de installatie, volgens de aanbevelingen van NIRAS, die het vervolgens moet goedkeuren.

Evolutief document

Een ontmantelingsplan is een evolutief document, dat theoretisch onderverdeeld is in drie fasen.

  • Het initiële ontmantelingsplan wordt al in de bouwfase opgesteld. Het is hoofdzakelijk bedoeld om de toekomstige ontmantelingskosten te beperken door de ontmantelingswerkzaamheden te vergemakkelijken. Het dient ook om de kostprijs van de toekomstige ontmanteling van de installatie te ramen en het bedrag te bepalen van de voorzieningen die moeten worden aangelegd om de financiering ervan te verzekeren.
  • Tijdens de exploitatiefase wordt het ontmantelingsplan om de vijf jaar herzien, om rekening te houden met de evolutie van de installatie zelf en van de technieken en kosten inzake ontmanteling en afvalbeheer.
  • Uiterlijk drie jaar vóór de definitieve stopzetting van de exploitatie wordt dit plan het finaal ontmantelingsplan. Dat plan bevestigt de definitieve ontmantelingsstrategie, nadat is nagegaan of er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om het programma integraal uit te voeren. Het finaal ontmantelingsplan beschrijft de installatie en haar ontmanteling nauwkeuriger dan de vorige versies.

Controle door NIRAS

Zodra het ontmantelingsplan is opgesteld, moet het ter controle worden voorgelegd aan NIRAS. Alvorens haar instemming met het voorgestelde programma mee te delen, gaat de instelling over tot:

  • een onafhankelijke raming van de elementen van de ontmanteling, met name het volume van de materialen die zullen worden verwijderd tijdens de uitvoering van het programma en het volume van het radioactieve afval dat eruit zal voortkomen, alsook van de kosten;
  • een evaluatie van de methode die de exploitant heeft toegepast om de financiële middelen te ramen die hij moet uittrekken om zijn programma uit te voeren, alsook van de wijze waarop hij zijn provisies effectief aanlegt.

Elke exploitant is uiteraard verplicht NIRAS alle informatie te verstrekken die ze nodig heeft om deze controles uit te voeren.

Ontsmetting en recyclage

De ontmanteling van de Belgische nucleaire installaties is de belangrijkste bron van radioactief afval die NIRAS in de toekomst zal moeten beheren. Het is dus belangrijk dat de ontmantelingswerkzaamheden zodanig worden uitgevoerd dat het geproduceerde volume radioactief afval zoveel mogelijk wordt beperkt. Deze volumebeperking kan onder meer worden bereikt door het verbeteren van de ontsmettingstechnieken.

Dankzij de ontsmetting, die wordt uitgevoerd door middel van mechanische (bijvoorbeeld waterstralen onder druk of door afschrapen) of chemische procedés (bijvoorbeeld door oplossing), wordt vermeden dat een groot deel van de verwijderde materialen als radioactief afval moeten worden beheerd.

Ze biedt de mogelijkheid sommige ontmantelde onderdelen opnieuw te gebruiken of de grondstoffen te recycleren. De ontsmette materialen en installaties kunnen worden vrijgegeven, omdat het gebruik ervan geen radiologisch risico meer vormt.

Dankzij de ontsmetting wordt slechts een klein percentage van de materialen die aanwezig zijn op een nucleaire site uiteindelijk radioactief afval. Dat afval, hoofdzakelijk beton en metalen, volgt dezelfde fysieke en administratieve weg als het exploitatieafval van nucleaire installaties. Het gaat vooral om:

  • geactiveerde of niet-ontsmetbare uitrustingen en structuurelementen;
  • residu’s afkomstig van de ontsmetting van ontsmetbare uitrustingen en structuurelementen;
  • door radioactieve stoffen verontreinigde grond.

De materialen die niet langer als radioactief afval worden beschouwd, verdwijnen uit het nucleaire circuit, met of zonder voorafgaande ontsmetting, maar altijd na radiologische metingen en vrijgave. Het metaal gaat in principe naar smelterijen, terwijl het beton en de andere bouwmaterialen vooral bestemd zijn voor wegenbouw.