Radioactief afval is heel divers wegens de radioactiviteit die het uitstraalt, de levensduur, het volume of nog de aard van het afval. Het kan gaan om schroot, beton, gebruikte injectiespuiten, beschermende kleding en zelfs harsen of slib. Elk soort afval vereist een aangepaste verwerking om de radioactiviteit in te sluiten, om zo de risico's op verspreiding te beheersen en mens en milieu te beschermen.
De verwerking van radioactief afval bestaat eerst uit een reeks mechanische, fysische, chemische of andere operaties om het volume ervan te beperken. Daarna volgt de conditionering, een reeks operaties om een collo afval te produceren van meestal 400 liter die geschikt is voor behandeling, vervoer, opslag en definitieve berging.
1. Beperking van het volume
Het volume van het afval wordt beperkt om de radioactiviteit zoveel mogelijk te concentreren en zo de hoeveelheid stoffen die als radioactief afval beschouwd moeten worden te verkleinen. Hoe? Alles hangt af van het afval.
Brandbaar vast afval wordt in een industriële verbrandingsoven bij een temperatuur van 900°C tot as gereduceerd. De rookgassen worden gefilterd en gecontroleerd voordat ze in de atmosfeer geloosd worden.
Vervolgens wordt de as in een stalen vat van 200 liter gegoten, dat onder een pers van 2000 ton wordt samengeperst. Het resulterende product is een schijf met een maximale dikte van 40 cm.
Onbrandbaar, maar persbaar vast afval wordt in hetzelfde soort vat verzameld en onder de pers van 2000 ton samengeperst tot schijven van ongeveer 25 cm dik.
Niet-persbaar afval wordt zo nodig in stukken versneden en in bulk in vaten van 400 liter geplaatst.
Bij vloeibaar radioactief afval wordt het volume meestal beperkt door verbranding. De verkregen as wordt in vaten van 200 liter geplaatst, die eveneens tot schijven van ongeveer 40 cm dikte worden samengeperst.
2. Conditionering
De persschijven worden in corrosiebestendige cilindrische stalen vaten van 400 liter geplaatst. Vervolgens worden ze gestabiliseerd met cement, mortel of beton, dat in de vaten wordt gegoten. In de installaties van Belgoprocess wordt cement gebruikt. Dezelfde operatie wordt toegepast op niet-persbare afvalvaten.
Uit het ruwe, heterogene radioactieve afval wordt dus een stabiel en niet-verspreidbaar standaardproduct verkregen: een 400 litervat, ‘collo geconditioneerd afval’ genoemd, dat ongeveer 1 ton weegt. Dit collo kan dan gemakkelijk en veilig gemanipuleerd worden. Elk collo krijgt zijn eigen identificatiefiche, waarop de oorsprong en de fysische en chemische kenmerken van de inhoud vermeld zijn.
Het overgrote deel van het in België geproduceerde en nog te produceren radioactieve afval - ongeacht of het vast of vloeibaar is en laag-, middel- of hoogactief - wordt verwerkt in de installaties van NIRAS die door Belgoprocess in Dessel geëxploiteerd worden. Dat gebeurt op dezelfde site waar het opgeslagen zal worden tot de definitieve berging. Een deel van het afval van de kerncentrales wordt op de sites zelf van de centrales verwerkt en geconditioneerd.
Wanneer deze colli geconditioneerd afval door NIRAS geaccepteerd worden, erkennen we formeel dat ze overeenstemmen met onze technische en administratieve eisen. Op termijn zullen ze dus definitief geborgen kunnen worden. Ook voor dit 70.000e collo zal NIRAS een proces-verbaal van acceptatie moeten opmaken.