Overslaan en naar de inhoud gaan
Vorige blog

Hoe zouden radionucliden in het grondwater kunnen migreren?

Oppervlakteberging situatie 2113.jpg

Hoe ziet de ondergrond eruit op de site van de toekomstige oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel? Hoe stroomt het grondwater? Zouden de radionucliden in dit grondwater kunnen migreren? Wat zijn de gevolgen?

Laurent Wouters & Frank Lemy Laurent Wouters & Frank Lemy

Al 25 jaar bestuderen we het hydrogeologische milieu van de site en evalueren we de veiligheid van de toekomstige installatie. Hoe? Meer uitleg van Laurent Wouters en Frank Lemy, experts in geologie en langetermijnveiligheid.

Waarom bestuderen we de ondergrond van Dessel?

2018_Oppervlakteberging-Stockage en surface_ONDRAFNIRAS.jpg

Laurent: "De resultaten van onze studies naar de mogelijke migratieroutes van radionucliden zijn essentiële elementen in de evaluatie van de veiligheid van de oppervlaktebergingsinstallatie die gebouwd zal worden in Dessel. In deze installatie zal binnenkort het laag- en middelactieve kortlevende afval geborgen worden. 

Als er op een dag radionucliden uit de bergingsinstallatie zouden ontsnappen, zullen ze via het grondwater onder de site migreren. Dat zou kunnen leiden tot een besmetting van het water die door mens, fauna en flora gebruikt wordt. Daarom bestuderen we al 25 jaar het hydrogeologische milieu van de site waar deze installatie gebouwd zal worden: hoe ziet de ondergrond eruit, hoe stroomt het grondwater, wat is de snelheid en richting van de stroming, wat is de chemische samenstelling van het grondwater? En hoe evalueren we de veiligheid van de bergingsinstallatie, rekening houdend met al deze parameters?”

Piézomètre Piëzometer

Meer dan een miljoen hydrogeologische metingen

Frank: "Sinds 1999 hebben we enkele duizenden metingen van het hydrogeologische milieu van de site uitgevoerd. Het doel is een beter inzicht te krijgen in dit milieu en een referentie-inventaris op te maken voordat er radioactief afval wordt geborgen. Dankzij meer dan 150 piëzometers (boorgaten met een buis met een diameter van ongeveer 8 cm op geringe diepte, waarvan een deel uitgerust is met een filter) meten we het grondwaterpeil en volgen we de samenstelling en het gedrag van het grondwater. Sinds kort doen we meerdere metingen per dag. Over drie jaar zullen we over meer dan een miljoen metingen beschikken. 

Deze hydrogeologische monitoring zal doorgaan nadat het radioactieve afval geborgen is en zal duren tot het einde van de controlefase van de installatie, gedurende 350 jaar dus. Zo kunnen we onmiddellijk eventuele anomalieën en het mogelijk vrijkomen van radionucliden in het grondwater opsporen.”
 

Hydrogeologische modellen

Laurent: "We maken ook gebruik van hydrogeologische modellen die de migratie van de radionucliden simuleren en de concentratie van radionucliden berekenen waaraan mens en milieu in pessimistische scenario’s blootgesteld zouden worden. In deze scenario’s houden we rekening met verschillende wegen waarlangs radioactiviteit het milieu zou kunnen binnendringen: rivieren, vochtige zones en pompputten.

In het eerste geval migreren de radionucliden die in het grondwater vrijgekomen zijn naar de Kleine Nete nabij de site, waar ze verder verdund worden. In het tweede geval berekent ons model de concentratie van radionucliden in vochtige zones (moerassen, natte weiden) in de regio. Welke impact zou deze besmetting hebben op een gemeenschap die volledig zelfvoorzienend leeft op besmette vochtige zones? En wat zou de omvang ervan zijn? Wat zou, met andere woorden, de radiologische impact zijn? In het laatste geval simuleert ons model een vergelijkbaar scenario, maar met een put op 70 meter van de installatie die als enige waterbron voor deze gemeenschap zou dienen.”

Frank: "Onze modellen houden ook rekening met mogelijke klimaatveranderingen in de komende jaren en eeuwen, en met veranderingen die teweeggebracht worden door menselijke activiteiten. We evalueren in het bijzonder de impact die een uitbreiding van witzandwinning in Mol zou kunnen hebben. Al deze klimatologische en menselijke veranderingen zouden gevolgen kunnen hebben voor de hydrogeologische omstandigheden van de site en dus de parameters van een eventuele migratie van radionucliden kunnen wijzigen. Dankzij onze hydrogeologische modellen hebben we, ten slotte, een gedetailleerder inzicht in de migratiewegen van radionucliden in het grondwater (richting, snelheid, diepte). 

De berekeningen die tot nu toe zijn uitgevoerd voor de verschillende overwogen migratiescenario's, wijzen erop dat de bergingsinstallatie voldoet aan de radiologische criteria die opgelegd zijn door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC).”