NIRAS speelt een belangrijke rol in verschillende internationale expertgroepen. Van 2022 tot 2024 waren we bijvoorbeeld medevoorzitter van de Integration Group for the Safety Case: de groep experts die het concept van veiligheidsdossiers (Safety case) voor diepe-bergingsinstallaties voor hoogactief en/of langlevend afval ontwikkelde.
Wat waren de belangrijkste vorderingen in de evaluatie van de veiligheid van bergingsinstallaties? En wat zijn de uitdagingen voor deze expertgroep? Manuel Capouet, expert op het gebied van veiligheidsevaluaties, blikt terug op zijn medevoorzitterschap van de IGSC.
Manuel, wat is de Integration Group for the Safety Case precies?
Manuel: “De Integration Group for the Safety Case (IGSC) is een van de expertgroepen van het Nuclear Energy Agency (NEA). Het NEA is een intergouvernementeel agentschap binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het is georganiseerd in permanente technische comités. Deze comités omvatten op hun beurt verschillende expertgroepen die aan specifieke onderwerpen werken, waaronder de IGSC, waarvan we sinds 2021 medevoorzitter waren, samen met de GRS (Gesellschaft für Anlagen- und Reaktorsicherheit), de Duitse organisatie die gespecialiseerd is in nucleaire veiligheid.”
Wat is het doel van deze expertgroep?
Manuel: “De IGSC is de expertisegroep die het concept van veiligheidsdossiers (Safety case, zie kader hieronder) ontwikkelde voor diepe-bergingsinstallaties (ook Deep geological repositories genoemd), waarin hoogradioactief en/of langlevend afval zal worden ondergebracht. Ze bestaat uit vertegenwoordigers van instellingen voor het beheer van radioactief afval, nucleaire veiligheidsautoriteiten en hun technische ondersteuningsdiensten, en onderzoekscentra uit de lidstaten van de OESO.
De IGSC werd in 2000 opgericht om tegemoet te komen aan de behoeften van de lidstaten op het gebied van de ontwikkeling, het onderzoek en de actualisering van veiligheidsdossiers. Hoewel er al veiligheidsdossiers worden opgesteld sinds de bouw van de eerste kerncentrales, vormde de diepe berging van hoogradioactief afval dat door deze centrales wordt voortgebracht een volkomen nieuwe uitdaging: hoe kan de veiligheid van een diepe-bergingsinstallatie worden aangetoond gedurende een periode van een miljoen jaar, waarin het afval afgezonderd moet blijven van mens en milieu?
Deze duizelingwekkende tijdspanne en de onmogelijkheid om een prototype van de installatie te bouwen, verplichtte ons tot een heel nieuwe manier van denken over de aanpak van engineering en stralingsbescherming! Om hierover na te denken, voegde het NEA twee complementaire expertgroepen samen: SEDE, bestaande uit geologie-experts, en IPAAG, bestaande uit specialisten op het gebied van stralingsbescherming.
Sindsdien analyseert de IGSC de methodes die worden gebruikt om veiligheidsdossiers op te stellen, evenals de methodes om de veiligheid en haalbaarheid (feasibility) van diepe-bergingsinstallaties te evalueren. De IGSC is in de eerste plaats een forum voor de uitwisseling van ideeën; ze reguleert noch evalueert. Uit deze uitwisseling van ideeën ontstaan goede praktijken, die worden geïnventariseerd en gedeeld.”
Welke rol speelden we in deze groep?
Manuel: “We hebben altijd een zeer actieve rol gespeeld in de groep, vanaf de oprichting ervan. Twintig jaar lang ontwikkelde en verfijnde de IGSC het concept van veiligheidsdossiers voor diepe-bergingsinstallaties, een concept dat vandaag een hoge mate van maturiteit heeft bereikt. De twintigste verjaardag markeerde het begin van een nieuwe problematiek: hoe kan dit concept, dat op papier is uitgewerkt, worden geïmplementeerd? De 'operationele' benadering doet een beroep op andere kennisgebieden, omdat de bouw van een installatie aan een aantal eisen moet voldoen: het waarborgen van de veiligheid op lange termijn, uiteraard, maar ook de operationele veiligheid. Hoe kun je bijvoorbeeld zowel de nucleaire als de mijnbouwveiligheid garanderen in een galerij die 500 meter diep in een geologische laag is uitgegraven? Kunnen de keuzes die gemaakt worden om deze operationele uitdagingen aan te gaan, de langetermijnveiligheid in gevaar brengen?
Om deze vragen te beantwoorden, breidden we onze discussies uit naar andere gebieden. Zo hielden we ook rekening met de feedback over oppervlakte- en subsurface-bergingsinstallaties (die enkele tientallen meters onder de grond zijn gebouwd). In veel landen zijn deze installaties al in bedrijf. De IGSC stelt ons op die manier in staat informatie te delen die ook nuttig kan zijn voor andere bergingsprojecten.
In het verlengde van de bouwproblematiek is er het dynamische beheer van het project, het industriële beheer ervan: een veiligheidsdossier is geen document dat één keer wordt opgesteld en dan aan de kant wordt geschoven. Een diepe-bergingsproject omspant immers meerdere generaties. Beslissingen veranderen, regels evolueren, technieken ontwikkelen zich, om nog maar te zwijgen van maatschappelijke veranderingen die de richting van het project helemaal kunnen omgooien. Hoe kunnen we deze ontwikkelingen volgen? Hoe houden we de herinnering aan beslissingen uit het verleden levend en begrijpen we waarom ze zijn genomen? Terwijl het veiligheidsdossier oorspronkelijk gezien werd als een statisch object, wordt het nu beschouwd als een dynamisch managementinstrument dat zich aanpast naarmate het bergingsproject vordert in de richting van de uitvoering en exploitatie ervan. Digitalisering zal hierbij een cruciale rol spelen.”
Zijn er nog andere uitdagingen voor de IGSC?
Manuel: “Zeker! Er staan ons verschillende uitdagingen te wachten. De ontwikkeling van veiligheidsdossiers voor diepe-bergingsinstallaties blijft het belangrijkste doel, maar de IGSC zal haar werkterrein moeten verbreden door de methodes voor veiligheidsdossiers op een meer algemene en generieke manier te ontwerpen, waarbij ook andere soorten bergingsinstallaties (zoals bergingsinstallaties op middelgrote diepte of diepe boorgaten) en een grote verscheidenheid aan afval, zowel historisch afval als afval van de nieuwe generatie nucleaire technologieën, aan bod komen. Deze onderwerpen verdienen diepgaand onderzoek, waarbij op internationale schaal ideeën en kennis worden gedeeld, evenals multidimensionale analyses (technisch, regelgevend en ethisch), in het kader van de globale strategie van een land voor het beheer van radioactief afval. Het doel is dus duidelijk: door nieuwe technische uitdagingen aan te gaan en de discussie open te stellen voor experts uit andere disciplines en andere soorten bergingsinstallaties, kunnen we het beheer van al het radioactieve afval coherenter en robuuster maken.
De andere uitdaging is van organisatorische aard. De nationale programma's vorderen langzaam maar zeker in de richting van operationele fases, wat uitstekend nieuws is. Dit zet de onderzoeksteams echter onder druk, omdat de verwachte responstijden niet dezelfde zijn bij de overgang van R&D-voorontwerp naar industrialisering. In deze operationele periodes richten de teams zich meer op nationale prioriteiten, waardoor er minder tijd wordt besteed aan internationale uitwisselingen. Het is daarom essentieel om prioriteiten te stellen en samen te werken met andere internationale instellingen, zoals de Europese Commissie en het IAEA (International Atomic Energy Agency), om te voorkomen dat projecten dubbel worden uitgevoerd. De IGSC moet een dynamisch forum blijven voor de uitwisseling van ideeën, met een voorkeur voor kortstondige projecten (twee jaar) en snelle publicaties.”
Zullen al deze thema’s de komende jaren in het werkprogramma aan bod komen?
Manuel: “Eind 2024 kwam er een einde aan het medevoorzitterschap van NIRAS. We hebben de fakkel doorgegeven aan onze Canadese collega's van de NWMO (Nuclear Waste management Organisation). Met onze collega’s van de GRS, die bijgetekend hebben voor een tweede mandaat als medevoorzitter, zullen ze het werkprogramma voor de komende drie jaar opstellen. Een van de belangrijkste doelstellingen van het volgende mandaat is het tot stand brengen van een nieuwe publicatie over het concept van veiligheidsdossiers. De laatste publicatie dateert van 2013 en is inmiddels verouderd. Ze kunnen natuurlijk rekenen op onze betrokkenheid en op de conclusies van het laatste Safety Case Symposium (n.v.d.r.: georganiseerd in november 2024, in Boedapest).”
Wat heb je persoonlijk uit deze ervaring geleerd?
Manuel: “Hoewel de wetenschappelijke grondslagen universeel zijn, varieert de toepassing ervan in ons domein van één programma tot een ander, afhankelijk van de inventaris van radioactief afval, de geologie van het land, zijn politiek en zijn cultuur. Het is interessant om erachter te komen hoe dingen elders worden gedaan en welke oplossingen er zijn gevonden. Deze uitwisselingen voorkomen dat we vast komen te zitten in enge visies, stellen ons in staat om een flexibele geest te ontwikkelen en dragen bij aan voortdurende technische training. En op menselijk vlak is deze ervaring in een internationale context en in het coördineren van projecten voor mij persoonlijk natuurlijk ook bijzonder nuttig geweest.”
Het veiligheidsdossier: de centrale pijler van een diepe-bergingsinstallatie
Een exploitant krijgt pas een vergunning om een diepe-bergingsinstallatie te bouwen, te exploiteren en te sluiten als de operationele veiligheid en de langetermijnveiligheid kunnen worden aangetoond. Een bergingsinstallatie wordt vanuit technisch oogpunt als veilig beschouwd als ze voldoet aan de internationale, desgevallend Europese, en nationale veiligheidsnormen.
Het veiligheidsdossier is de synthese van wetenschappelijke en technische bewijsstukken, analyses en argumenten waarmee de exploitant de technische haalbaarheid van de diepe-bergingsinstallatie kan aantonen, evenals de veiligheid en robuustheid ervan gedurende honderdduizenden jaren. Het bevat ook ontwerpmaatregelen en organisatorische procedures.
Het veiligheidsdossier is een krachtig en essentieel hulpmiddel geworden om de besluitvorming in elke fase van een diepe-bergingsprogramma te ondersteunen. Sinds 2006 is het een centrale pijler van de veiligheidsnormen van het International Atomic Energy Agency (IAEA) voor de diepe berging van radioactief afval.