Overslaan en naar de inhoud gaan
Vorige blog Volgende blog

Het vijfde rapport over de nucleaire passiva staat online

Jacques Cantarella, expert INP

NIRAS publiceerde onlangs haar vijfde inventaris van de nucleaire passiva (INP). Deze vijfjaarlijkse inventaris is een uitstekend instrument om de kosten te ramen van de declassering van nucleaire installaties en het beheer van het radioactieve afval dat zich nog op deze sites bevindt of bij deze operaties voortgebracht wordt. Het biedt ook de mogelijkheid om na te gaan of daarvoor de nodige financiële middelen voorzien zijn.

Deze nieuwe inventaris, met betrekking op de periode 2018-2022, raamt het totale bedrag hiervoor in België op bijna 25 miljard euro. Hoe berekent NIRAS deze kosten? Waarom is dit belangrijk? Onze expert Jacques Cantarella vertelt je er meer over in dit interview. 

Waarom maakt NIRAS een inventaris van de nucleaire passiva op?

Jacques: “NIRAS is wettelijk verplicht om deze inventaris op te maken. De wetgever heeft ons opdracht gegeven om een repertorium op te stellen van de lokalisatie en de staat van alle nucleaire installaties en alle sites op Belgisch grondgebied die radioactieve stoffen bevatten, en om de bijbehorende sanerings- en declasseringskosten te ramen. 

We moeten ook nagaan of de exploitanten middelen uittrekken om de sanering en declassering van deze installaties en sites te financieren, en of deze financiële middelen toereikend zijn en beschikbaar zullen zijn om alle kosten te dekken, inclusief die voor de toekomstige berging van het radioactieve afval. In ons jargon spreken we over ‘inventarisopdracht’.

Met declassering worden alle administratieve en technische handelingen bedoeld die het mogelijk maken om een installatie uit de lijst met nucleaire installaties te schrappen, overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 juli 2001.”
 

Deze inventaris is essentieel. In welke opzichten?

Jacques: “De INP geeft ons niet alleen een goed beeld van de afvalhoeveelheden die zich nog op de sites bevinden of die bij de declassering voortgebracht worden, maar ook van de kosten die gepaard gaan met de declassering van de nucleaire installaties en met het beheer van dit afval. Het geeft ons ook meer inzicht in de voorzieningen die de afvalproducenten aangelegd hebben om deze kosten te financieren nadat ze hun activiteiten stopgezet hebben. We moeten er namelijk zeker van zijn dat ze nu al voldoende middelen uittrekken, in overeenstemming met het welbekende beginsel ‘de vervuiler betaalt’. Op deze manier zorgen we ervoor dat de toekomstige generaties niet hoeven te betalen voor het radioactieve afval dat we vandaag produceren. Ten slotte kan de INP helpen om het ontstaan van nieuwe nucleaire passiva ten gevolge van een gebrek aan vooruitziendheid of een onderschatting van de kosten door de exploitanten te voorkomen.”

Wat versta je juist onder ‘nucleaire passiva’?

Jacques: “De stopzetting van een nucleaire activiteit brengt kosten met zich mee. Deze kosten hebben enerzijds te maken met de sanering en declassering van de stopgezette installaties, en anderzijds met het beheer van het radioactieve afval dat zich nog op de sites bevindt of bij deze operaties voortgebracht wordt. Maar het is mogelijk dat bij een stopzetting de geplande financiële middelen om deze nucleaire kosten te dekken ontoereikend of onbeschikbaar zijn, of zelfs helemaal niet bestaan. Er zou dan een ‘nucleair passief’ ontstaan. Dat was het geval voor een aantal historische dossiers, en ook in 2012, toen Best Medical Belgium SA failliet ging, en in 2017, bij de vereffening van NTP Radioisotopes (Europe) SA.”

Kerncentrale Doel
Kerncentrale Doel
1 / 4
BMB
Voormalige site van Best Medical Belgium
2 / 4
Tri dechets fut strontium
Afval sorteren van de voormalige site van Best Medical Belgium
3 / 4
Cyclotron dans son ensemble
Cyclotron CGR op de voormalige site van Best Medical Belgium
4 / 4
Kerncentrale Doel
BMB
Tri dechets fut strontium
Cyclotron dans son ensemble

Deze inventaris is dus vooral een financieel instrument?

Jacques: “Inderdaad. Het stelt de overheid in staat om ervoor te zorgen dat de exploitanten tijdig de nodige financiële middelen aanleggen om hun nucleaire kosten te dekken. Dat wil zeggen de kosten voor de declassering van hun installaties en voor het beheer van het radioactieve afval dat zich nog op de sites bevindt of bij deze operaties voortgebracht wordt. Als dit niet gebeurt, stelt de INP de overheid in staat om in te grijpen om risicovolle situaties te verhelpen door preventieve of corrigerende maatregelen op te leggen.” 

Welke methodologie hanteren jullie?

Jacques: “Om de vijf jaar nodigen we de exploitanten uit om een technische en financiële vragenlijst in te vullen, die we aanvullen met een interne analyse. Op basis van deze informatie berekenen we zelf de nucleaire kosten voor een groot deel van de exploitanten. Ik denk bijvoorbeeld aan een universiteit die een cyclotron heeft, maar niet de expertise in huis om de kosten te berekenen van de declassering en het beheer van het bijhorende radioactieve afval. De grootste exploitanten, zoals Electrabel of SCK CEN, beschikken daarentegen wel over deze expertise en ze bezorgen ons zelf hun kosten, die we streng controleren en herberekenen indien nodig. In beide gevallen gebruiken we specifieke software die we ontwikkeld hebben. 

De inventaris die we op deze manier opgesteld hebben, leggen we altijd ter beoordeling voor aan een internationaal leescomité. In het geval van INP 5 hebben we een beroep gedaan op twee deskundigen van onze Franse zusterorganisatie (ANDRA), een deskundige van het International Atomic Energy Agency (IAEA) en twee consultants die gewerkt hebben voor het Nuclear Energy Agency (NEA). Deze experts stellen een rapport met aanbevelingen op, dat in extenso opgenomen is in de eindversie van onze inventaris. 
NIRAS stuurt deze inventaris vervolgens door naar haar twee voogdijministers voor opvolging en actie indien nodig.”
 

Methodologie INP

Wat zijn de krachtlijnen van deze nieuwe editie?

Jacques: “De nieuwe inventaris omvat in totaal 565 nucleaire sites. De totale kosten voor de declassering van deze sites en voor het beheer van het radioactieve afval dat zich nog op de sites bevindt of bij deze operaties voortgebracht wordt, worden geraamd op bijna 25 miljard euro overnight, dat is als het project vandaag gerealiseerd zou worden. Dit is een aanzienlijke stijging, aangezien de vorige inventaris het totaal op 16,6 miljard euro schatte."

Hoe verklaar je deze evolutie?

Jacques: “Verschillende factoren verklaren samen deze stijging. Ten eerste zijn er de hogere kosten voor de declassering van de kerncentrales. Hierbij komt nog de toename van de hoeveelheid verbruikte splijtstoffen, die overeenstemt met de extra jaren dat de kerncentrales geëxploiteerd werden, en van het volume geconditioneerd afval dat momenteel opgeslagen ligt bij onze industriële dochteronderneming Belgoprocess. Ten slotte zijn ook de kosten van het beheer van radioactief afval, voornamelijk die van de toekomstige oppervlakte- en diepe bergingsinstallaties, gestegen. 

Bovendien heeft de Commissie voor nucleaire voorzieningen een herziening naar beneden van de actualisatievoet van de kosten opgelegd. Het is nu vastgesteld op 3%, vergeleken met 4,2% vroeger. Deze actualisatievoet wordt gebruikt om te berekenen wat je vandaag zou moeten betalen om kosten te dekken die in de toekomst zullen ontstaan. Hoe lager de actualisatievoet, hoe hoger de geactualiseerde kosten. De combinatie van deze factoren verklaart de stijging van de geraamde nucleaire kosten in onze vijfde editie van de INP.” 

Hoeveel mensen werken er aan deze inventaris?

Jacques: “Het INP wordt over het algemeen over een periode van vijf jaar opgemaakt. Afhankelijk van de voortgang, werken er tot zes mensen voltijds aan. Dit is een multidisciplinaire opdracht waarbij declasseringsexperts, financiële experts en economen betrokken zijn.”

De quasi volledige INP5-ploeg De quasi volledige INP5-ploeg