Meer dan twintig jaar geleden werd het koninklijk besluit van kracht dat het verlenen van erkenningen aan producenten van radioactief afval door NIRAS regelt. Maar wat houden deze erkenningen nu juist in en waarvoor zijn ze noodzakelijk? Manager Christian Cosemans blikt in dit interview terug, terwijl hij ook vooruit kijkt naar de uitdagingen die op ons afkomen.
NIRAS kan verschillende soorten erkenningen verlenen aan producenten van radioactief afval. Zowel voor hun procedés en methodieken, als voor hun meetapparatuur, verwerkingsinstallaties en verpakkingen. Voor Belgoprocess komt daar nog de erkenning voor de opslaggebouwen bij.
Waarom is het belangrijk dat afvalproducenten erkenningen krijgen?
Christian: “Producenten van radioactief afval moeten ons via erkenningsdossiers overtuigen dat ze radioactief afval kunnen voortbrengen dat voldoet aan onze voorwaarden. Die voorwaarden, de zogenaamde acceptatiecriteria, gaan over de fysische, chemische en radiologische samenstelling van het afval. Ze garanderen dat het afval aan onze eisen voldoet zodat we kunnen instaan voor een optimaal beheer ervan gedurende de volgende stappen.”
Hoe verloopt dat?
Christian: “De eerste stap is het opstellen van een erkenningsdossier waarin de producent ons vertelt op welke wijze hij zijn afval zal produceren en karakteriseren. Eens we vastgesteld hebben dat het dossier volledig is, hebben wij zes maanden de tijd om het te onderzoeken en al dan niet goed te keuren. Nadat we het dossier hebben goedgekeurd en de producent daarvan op de hoogte hebben gebracht, gaan we over tot de tweede stap, namelijk het uitvoeren van een inspectie ter plaatse. Daarbij moeten de methodes die producenten hanteren om hun afval te karakteriseren en de radiologische meettoestellen die ze daarbij gebruiken door ons erkend worden. Uiteindelijk krijgt de producent dan als het ware een vergunning dat hem toelaat om zijn afval aan NIRAS aan te bieden en kunnen we zeker zijn dat het aan onze acceptatiecriteria voldoet. Uiteraard voeren onze collega’s van acceptatie ook nog de nodige administratieve controles en regelmatig inspecties ter plaatse op het afval uit vooraleer we het aanvaarden.”
Beperkte levensduur
Dat is de algemene gang van zaken qua erkenningen voor een afvalproducent. Soms gaat het nog over meer.
Christian: “Dat is bijvoorbeeld het geval voor een producent die zelf een deel van zijn afval verwerkt. Zoals Electrabel op de sites van zijn kerncentrales in Doel en Tihange. Daar moeten wij nog extra erkenningen verlenen voor hun installaties voor afvalwerking en de verpakkingen voor het verwerkte afval. En ook bij Belgoprocess in Dessel spelen we een grote rol, onze dochteronderneming bezit elk type erkenning die we kunnen uitreiken. Zij is trouwens de enige met een erkenning voor opslaggebouwen voor het geconditioneerd afval. Verder is er nog onze site in Fleurus die een hele reeks erkenningsdossiers bezit voor niet geconditioneerd afval. Het zijn soms heel unieke dossiers, omdat het vaak gaat over afvalstromen die weliswaar beperkt zijn maar toch heel eigen karakteristieken bezitten.”
Over hoeveel erkenningen bij welke afvalproducenten gaat het?
Christian: “Momenteel volgen we iets meer dan honderd erkenningen tegelijk op bij een vijftiental producenten. Naast de eerder vermelde producenten gaat het bijvoorbeeld ook nog over het IRE in Fleurus, dat radionucliden produceert voor de medische sector, en behoorlijk wat erkenningen nodig heeft voor zijn meetinstallaties. Dan hebben we nog het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN in Mol dat door zijn verscheidenheid aan projecten en complexiteit veel verschillende en uitdagende afvalstromen genereert. Daarna zijn er nog de andere, kleinere afvalproducenten zoals Westinghouse en Janssens Pharmaceutica, of nog de grotere universiteiten in Vlaanderen en Wallonië. De erkenningen die we opvolgen bevinden zich trouwens in verschillende stadia. Zo gaat het bijvoorbeeld over een geldende erkenning waarbij we een geplande inspectie uitvoeren, of over de vraag van een producent om een erkenning te verlengen. Daarnaast komen er ook vragen voor nieuwe erkenningen, bijvoorbeeld voor een procedé bij een afvalproducent waarbij nieuwe afvalstromen ontstaan.”
Een erkenning heeft trouwens een beperkte levensduur.
Christian: “Het koninklijk besluit spreekt van maximaal vijf jaren, maar in de praktijk doen we dat vrijwel nooit. Meestal reiken we erkenningen uit die gelden voor twee of drie jaar omdat we rekening houden met de evolutie bij de afvalproducent. Wil hij andere technieken gebruiken, plant hij de aankoop van nieuwe apparatuur? Dan moet hij ons ook meteen informeren en moeten we dat ook allemaal erkennen, zo niet wordt zijn erkenning opgeschort. Ook als we bij periodieke controles onregelmatigheden vaststellen, kunnen we de erkenning opschorten.”
Hoe verloopt de samenwerking met de nucleaire veiligheidsautoriteit, het FANC?
Christian: “Doorheen de jaren is er zeker een heel goede wisselwerking ontstaan. Zo hebben we enkele jaren geleden een draaiboek opgesteld om samen inspecties bij de afvalproducenten uit te voeren. Daarbij vertrekken we vanuit twee invalshoeken. De eerste is om samen een inspectie bij de afvalproducent te organiseren. Zo ziet hij de twee entiteiten samen, hoort hij ons als één blok spreken en is het duidelijker wat van hem verwacht wordt. De tweede invalshoek legt de nadruk op de wederzijdse deelname. Zo zijn wij welkom als waarnemer op de inspecties die het FANC doet en zij op die van ons. Daarbij werden de rollen en verantwoordelijkheden van beide partijen duidelijk afgelijnd, met onder andere de afspraak dat de waarnemer enkel zal reageren op flagrante overtredingen die tot zijn bevoegdheidsdomein behoren.”
Strengere criteria
Wat hebben we geleerd na twintig jaar ervaring in het verlenen van erkenningen?
Christian: “Ik durf zeker te zeggen dat we de lat altijd hoger en hoger zijn gaan leggen. Dit omdat naarmate de tijd vordert, we meer en meer de eindbestemming van het afval in het vizier krijgen. Twintig jaar geleden was de oppervlaktebergingsinstallatie nog een soort verre droom, nu wordt het binnen enkele jaren realiteit.”
En dat zal grote gevolgen hebben voor iedereen.
Christian: “Inderdaad, want voor het nieuw geproduceerde afval bestemd voor oppervlakteberging gaan we op termijn werken met nieuwe en soms strengere acceptatiecriteria. We hebben trouwens niet gewacht voordat deze officieel gepubliceerd zullen worden om ermee aan de slag te gaan. Zo zijn de producenten zich daar vandaag op onze vraag al grondig op aan het voorbereiden door hun werkwijze en procedures aan te passen. Belangrijk, want eens de nieuwe acceptatiecriteria van kracht zijn, zullen de producenten nieuwe erkenningsdossiers moeten indienen.”
Dat zal ook voor NIRAS heel wat werk met zich meebrengen.
Christian: “Het wordt inderdaad alsof we in een nieuwe wereld terechtkomen, want de nieuwe acceptatiecriteria vormen voor alle belanghebbenden een nieuwe technische basis. We bereiden ons daar met de verschillende diensten binnen NIRAS ook al jaren op voor. Bijvoorbeeld met de expertisegroep Acceptatie met wie we sinds enkele jaren nauw samenwerken voor onder andere inspecties. Sowieso zal er een zekere overgangsperiode zijn tussen de oude en nieuwe acceptatiecriteria, zodat we de oude erkenningen ook kunnen laten overvloeien in nieuwe erkenningen. Die overgangsperiode zullen we concreet met de producenten vastleggen van zodra de nieuwe wetgeving gepubliceerd is.”
Hierin krijgt ook het FANC een belangrijkere rol te spelen.
Christian: “Sinds een recente wetswijziging zullen we inderdaad ook rekening moeten houden met het advies van de veiligheidsautoriteit. Het FANC heeft namelijk de bevoegdheid gekregen om voordat de acceptatiecriteria gepubliceerd worden, deze te onderzoeken en hierover advies uit te brengen. NIRAS is verplicht om dit advies te volgen. In tussentijd hebben we niet stilgezeten en hebben we met het FANC een grote test opgezet voor de drie belangrijkste documenten met acceptatiecriteria voor oppervlakteberging. Zij hebben hierover hun advies uitgebracht en we zijn hiermee met het FANC aan de slag gegaan.”
Het worden dus nog boeiende tijden.
Christian: “Ja, de nieuwe acceptatiecriteria en de start van de oppervlakteberging zullen voor heel wat veranderingen zorgen. Gelukkig zijn we goed voorbereid, zowel met onze interne werking als door de grondige voorbereiding met het FANC en de afvalproducenten. Daarnaast zijn we ook bezig met het herzien van het koninklijk besluit over de erkenningen. Meer dan twintig jaar ervaring hebben ons het een en ander bijgebracht en we consolideren nu deze ervaring in een voorstel van aangepast KB.”