NIRAS viert dit jaar haar 40-jarig bestaan. In dit interview blikt Valentine Vanhove, secretaris-generaal, terug op de fundamenten van NIRAS: haar missies, haar identiteit, haar bijzonderheden, haar realisaties en haar toekomstige uitdagingen.
Valentine, wat was de achtergrond van de oprichting van NIRAS?
Het begin van kernenergie in België gaat terug tot de jaren vijftig, met de allereerste nucleaire onderzoeksreactor van het Studiecentrum voor Kernenergie SCK CEN in Mol. Al snel groeit het enthousiasme voor kernenergie. Ter herinnering: de eerste Belgische kerncentrales dateren uit de jaren zeventig. De toepassingen van kernenergie en radioactiviteit ontwikkelen zich. Deze nieuwe industriële sector gaat gepaard met een nieuw soort afval: radioactief afval.
Aanvankelijk zorgde het SCK CEN zelf voor het beheer van het radioactieve afval van alle producenten. Maar met de groei van innovaties op het gebied van kernenergie en ioniserende stralingen werd de capaciteit van zijn faciliteiten geleidelijk ontoereikend. Al snel werd de noodzaak gevoeld van een aangepast en streng beheer, dat de mens en het milieu kan beschermen tegen de mogelijke hinder van al het in België geproduceerde radioactieve afval. Van verbruikte splijtstof in kerncentrales tot besmet materiaal in onderzoekslaboratoria en afval in ziekenhuizen.
In deze context heeft de Belgische Staat in 1980 een instelling opgericht die belast is met het beheer van radioactief afval, die later de ‘Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen’ (NIRAS) zou worden. En in 1982 zijn we operationeel geworden. Het beheer van radioactief afval was een nieuw beroep geworden als gevolg van technologische innovaties.
Vanaf het begin was de bedoeling van de Belgische overheid duidelijk: ervoor zorgen dat het algemeen belang prevaleert bij alle te nemen beslissingen over het beheer van radioactief afval: zowel op korte als op lange termijn. Garanderen ook dat dit beheer wordt uitgevoerd op een niet-winstgevende en wetenschappelijk onderbouwde wijze, met respect voor mens en milieu.
Wat waren de eerste verwezenlijkingen van NIRAS?
In 1982 had NIRAS ongeveer 20 mensen in dienst. De eerste taak van deze pioniers was het definiëren en uitvoeren van een gecoördineerd, efficiënt en veilig beheerbeleid, op korte en lange termijn, voor al het radioactief afval dat op Belgisch grondgebied aanwezig is. Maar er moesten ook concrete kortetermijnoplossingen worden gevonden, onder andere voor laagactief afval. In 1983 sloot België zich immers aan bij het moratorium op de zeeberging van dit afval. Reeds in 1984 begon NIRAS met de bouw van een gebouw voor de opslag van dit afval: gebouw 150 op de site van Dessel in de provincie Antwerpen. Dit gebouw werd in 1986 in gebruik genomen.
1986 is een scharnierjaar. NIRAS wordt een operationele speler dankzij haar industriële dochteronderneming Belgoprocess, die instaat voor de verwerking en conditionering van radioactief afval. Belgoprocess is ook verantwoordelijk voor de opslag van geconditioneerd afval in afwachting van een langetermijnbeheeroplossing.
Het einde van de jaren tachtig wordt gekenmerkt door verschillende financiële investeringen om de capaciteit voor de verwerking, conditionering en opslag van afval te vergroten. NIRAS wordt ook verantwoordelijk voor de vroegere site van Eurochemic, een opwerkingsfabriek voor verbruikte splijtstof in Dessel, en voor de sanering ervan. Dit zal het begin zijn van een lange ervaring in het beheer van nucleaire passiva. Een expertise die we sinds 2012 trouwens ook in Wallonië inzetten, met de sanering van de buiten gebruik gestelde installaties van Best Medical Belgium in Fleurus.
Later zal de Belgische regering ons andere taken toevertrouwen, met name op het gebied van preventie van nucleaire passiva en voorlichting van het publiek. NIRAS ontwikkelt zich snel tot een multidisciplinaire organisatie met scheikundigen, natuurkundigen, ingenieurs, financiële experten en juristen. Allemaal bijgestaan door ondersteunende diensten.
Wat is de basis van het door NIRAS ingevoerde beheersysteem?
Ons afvalbeheersysteem is gebaseerd op een duurzame aanpak die streeft naar een evenwicht tussen vier dimensies: milieu en veiligheid, wetenschap en techniek, ethiek en maatschappij alsmede economie en financiën.
Laat me uitleggen: de bescherming van mens en milieu staat voorop in ons beheersysteem. Bovenal moeten onze oplossingen op korte en lange termijn veilig zijn. Maar dat is niet alles: een oplossing kan alleen worden aanvaard als zij technisch en wetenschappelijk onderbouwd, financieel haalbaar en ethisch en maatschappelijk gevalideerd is. Alleen een evenwicht tussen deze vier pijlers kan voorkomen dat toekomstige generaties de last van radioactief afval moeten dragen. Omdat het honderden jaren radioactief blijft, zelfs honderdduizenden jaren voor langlevend afval.
Kunt u ons er iets meer over vertellen?
De rode draad is veiligheid: onze oplossingen voldoen aan strenge (inter)nationale veiligheidsnormen, met als belangrijkste principes dat ze de radioactiviteit isoleren, insluiten en vasthouden. Daarnaast moet het door ons ingenomen afval voldoen aan zeer specifieke criteria, met name van fysisch-chemische en radiologische aard. Het gaat hierbij om ons acceptatiesysteem dat het fundament vormt van onze activiteiten. We zorgen er ook altijd voor de impact op het milieu te beperken.
Bovendien zijn al onze activiteiten gebaseerd op gedegen wetenschappelijke en technische kennis. NIRAS is het kenniscentrum voor het beheer van radioactief afval in België. We gebruiken de kennis die onder andere is opgedaan bij studies en experimenten in ons ondergrondse laboratorium HADES om geschikte technieken en oplossingen te selecteren voor een veilig beheer van radioactief afval op lange termijn. We werken samen met diverse wetenschappelijke instellingen, onder andere met universiteiten, onderzoekscentra en studiebureaus; zowel op nationaal als internationaal vlak.
Maar we moeten ook de financiering van dit beheer garanderen. Daarom zorgen we ervoor dat afvalproducenten al voldoende middelen voorzien voor het eeuwige beheer van hun afval, volgens het beginsel ‘de vervuiler betaalt’.
Duurzaam beheer van radioactief afval is niet alleen een technisch-wetenschappelijke en financiële kwestie. Het heeft ook een breed maatschappelijk draagvlak nodig. We willen het bewustzijn over radioactief afval vergroten, met het publiek communiceren en de lokale bevolking betrekken bij het ontwerpen van oplossingen om acceptatie en validatie te verkrijgen. Tabloo, ons gloednieuwe bezoekers- en ontmoetingscentrum in Dessel, is een essentieel instrument in dit bewustwordings- en informatieproces.
Tenslotte hebben u en ik geprofiteerd en blijven we profiteren van de voordelen van radioactiviteit, bijvoorbeeld voor medische toepassingen of de productie van elektriciteit. Maar radioactief afval is een erfenis die toekomstige generaties honderden jaren zal bezwaren. Hetzelfde geldt voor de beheerbeslissingen die we vandaag nemen. Hoe kunnen we deze generaties beschermen en geen onnodige lasten op hen afschuiven? Hoe kunnen we hen technische keuzes bieden zonder hun veiligheid of die van onze tijdgenoten in gevaar te brengen? Dit zijn ethische vragen die we al jaren samen met de Université Libre de Bruxelles (ULB) bestuderen.
Wat maakt NIRAS zo uniek als organisatie?
Er zijn veel elementen die ons uniek maken. Allereerst is het buitengewoon lonend om te werken voor het algemeen belang van de huidige generaties en degenen die ons over honderden en duizenden jaren zullen volgen.
Bovendien dekken onze oplossingen de hele keten voor het beheer van radioactief afval, van de ophaling bij de producenten tot de opslag in tijdelijke gebouwen en uiteindelijk de definitieve berging. Daarom ontwerpen en implementeren we zowel oplossingen voor dagelijks industrieel beheer als voor beheer op lange termijn.
Ook onze tijdschaal is uniek. In tegenstelling tot de snelle maatschappij van vandaag werkt NIRAS op een extreem lange termijn om de bescherming van toekomstige generaties en het milieu te waarborgen. Onze oplossingen voor het langetermijnbeheer van het afval, ons onderzoek en onze financieringsmodellen lopen over honderden, zo niet duizenden jaren. Dit is ongehoord in de industriële wereld. Het is ook een grote uitdaging: we hebben de plicht om kennis over afval en de voor het beheer ervan genomen beslissingen over te dragen. Stelt u zich eens voor over 300 jaar of 300.000 jaar: je moet kunnen begrijpen waarom we voor deze of gene oplossing voor dit of dat soort afval hebben gekozen. Het is een herinneringsplicht.
Ik zou daaraan willen toevoegen dat onze multidisciplinariteit een grote troef is. Onze opdrachten vereisen vaardigheden op verschillende gebieden zoals radiologie, nucleaire veiligheid, materiaalchemie, fysica, geologie, statistiek, ethiek, sociologie, communicatie of nog nucleair recht. En dan hebben we het nog niet eens over het financieel beheer en de ondersteunende functies. Deze overvloed aan profielen is niet alleen een bron van wederzijdse verrijking, maar stelt ons ook in staat onze opdrachten op duurzame wijze uit te voeren.
Eind jaren negentig zet NIRAS het eerste participatieve traject voor oppervlakteberging in gang.
Begin jaren negentig hebben we een definitieve beheeroplossing ontwikkeld voor laag- en middelactief kortlevend afval: een oppervlaktebergingsinstallatie. Maar onze oplossing was puur technisch en wetenschappelijk. Er bestond geen maatschappelijk draagvlak hiervoor en werd daarom door geen van de potentiële gastgemeenschappen geaccepteerd. Deze weigering was een keerpunt voor NIRAS. We moesten onze aanpak veranderen.
Om die reden zijn we eind jaren negentig overgestapt op een participatieve aanpak, in interactie met de civiele samenleving. De oprichting van partnerschappen met de gemeenten Dessel en Mol leidde tot een nauwe samenwerking waardoor we in echte co-design met hen een oppervlaktebergingsinstallatie voor laag- en middelactief kortlevend afval konden ontwerpen. Volgens de huidige planning zal deze installatie te Dessel in 2027 operationeel zijn.
België is op dit gebied een echte voorloper. De methodologie van partnerschappen is vandaag de dag een goede praktijk geworden, zelfs ver buiten onze grenzen. Participatie maakt deel uit van ons DNA.
In 2023 begint NIRAS aan een nieuw participatietraject, ditmaal voor diepe berging
Over een paar jaar zullen we over een oppervlaktebergingsinstallatie voor laag- en middelactief kortlevend afval met een breed maatschappelijk draagvlak beschikken. Daarnaast heeft de Belgische regering zojuist de principebeslissing voor diepe berging van hoogactief en/of langlevend afval goedgekeurd. Deze principebeslissing stelt ons ook in staat om, in overleg met de burgermaatschappij, een besluitvormingsproces op gang te brengen dat moet leiden tot een veilige en verantwoorde oplossing voor het langetermijnbeheer van dit afval.
Deze beslissing en de realisatie van de oppervlaktebergingsinstallatie luiden een nieuwe fase in de levenscyclus van NIRAS in. Wij zijn zowel trots als dankbaar dat wij met al onze medewerkers aan deze belangrijke maatschappelijke opdracht kunnen werken.
Op welke realisaties van NIRAS als organisatie bent u het meest trots?
Er zijn meerdere realisaties waarop ik trots ben, maar als ik eentje zou moeten kiezen, zou ik zeggen dat ik bijzonder trots ben op de manier waarop we de installaties van Best Medical Belgium (BMB) in Fleurus hebben overgenomen en de creatie van de NIRAS-site Fleurus. BMB, dat medische radio-isotopen produceerde, ging in 2012 failliet. We bevonden ons toen in een noodsituatie en dankzij onze samenwerkingsgeest en cohesie konden we deze installaties op zeer korte termijn overnemen en een sterk team samenstellen om ze te saneren en ontmantelen. Dit team bestaat trouwens deels uit voormalige BMB-medewerkers die vertrouwd zijn met de installaties.
Deze overname is een keerpunt omdat wij nucleair exploitant van klasse II zijn geworden, een nieuwe situatie in een moeilijke context. Tien jaar later ben ik erg trots op de manier waarop dit project is verlopen en op het team dat een belangrijke maatschappelijke opdracht volbrengt.
Wat zijn de groeiperspectieven van NIRAS?
De aan NIRAS toevertrouwde opdrachten zijn sinds de pioniersjaren gediversifieerd. Onze organisatie is gegroeid van ongeveer 20 mensen in de begindagen tot meer dan 200 medewerkers in totaal, en ik wil hen bedanken voor hun inzet. Want zij zijn het die NIRAS succesvol maken.
En de vooruitzichten voor 2023 en daarna zijn veelbelovend, want NIRAS staat op een keerpunt in haar geschiedenis: zodra de oprichtings- en exploitatievergunning verkregen is, naar verwachting in 2023, kunnen we beginnen met de bouw van de oppervlaktebergingsinstallatie voor laag- en middelactief kortlevend afval in Dessel in 2024. Deze faciliteit zou in 2027 in gebruik moeten worden genomen. Dit is een primeur in België.
Wat hoogactief en/of langlevend afval betreft, zullen we in 2023 een maatschappelijk debat op gang brengen over de diepe berging van dit afval. Maar het zal nog tientallen jaren duren voordat deze bergingsinstallatie gebouwd wordt.
En wat zijn de uitdagingen voor de organisatie?
We leven in een sterk evoluerende wereld, met snelle technologische ontwikkelingen en uitdagingen, ook in de nucleaire sector: denkt u maar de sluiting van kerncentrales, die een nieuwe afvalstroom met zich meebrengt die NIRAS zal moeten beheren.
De financiering van het beheer van radioactief afval is één van deze uitdagingen. We moeten garanderen dat de nodige financiële middelen toereikend en beschikbaar zijn om dit beheer nu en in de toekomst te dekken. Ook moeten we zorgen voor de overdracht van kennis en informatie, niet alleen op korte termijn maar ook op zeer lange termijn. En laten we de bouw en de exploitatie van de oppervlaktebergingsinstallatie niet vergeten, die volgens de huidige planning in 2024 zullen starten.
De echte kracht van NIRAS ligt in haar medewerkers die vanaf het begin met succes betrokken zijn geweest bij de uitvoering van onze maatschappelijke opdracht. Zij hebben blijk gegeven van een groot aanpassings-, evolutie- en ontwikkelingsvermogen om de uitdagingen waarmee wij werden geconfronteerd, veerkrachtig het hoofd te bieden en ik heb er alle vertrouwen in dat zij dit zullen blijven doen om de toekomstige uitdagingen aan te gaan.