Er heerst heel wat bedrijvigheid op de bouwwerf van de Installatie voor de productie van monolieten (IPM). Nu de ruwbouw bijna klaar is, zijn de technieken en het industriële meubilair in het gebouw aan de beurt. Zo’n tien verschil-lende aannemers bereiden onder andere de installatie van de elektriciteit, de ventilatie en de rolbruggen voor.
De ruwbouw van de IPM is zo goed als klaar. Alleen de kantoorruimte en een van de hallen moeten nog waterdicht gemaakt worden. Zodra die laatste werken achter de rug zijn, worden de technieken geïn-stalleerd. De aannemers voor de elektriciteit en de ventilatie (HVAC) zijn daarvoor al gestart met de nodige voorbereidingen, zoals het voorzien van luchttoevoerkanalen. Ook aan de rails voor de cementeringslijnen en voor de rolbruggen wordt al gewerkt.
Eerst de silo’s, dan het dak
Er is een uitzondering: de doseer- en menginstallatie. In de doseerinstallatie zal de juiste hoeveelheid zand, cement en toeslagstoffen worden afgemeten. Van die bestanddelen wordt mortel gemaakt in de menginstallatie. In de volgende stap zal die mortel gebruikt worden om het radioactieve afval in te sluiten en vast te zetten in een betonnen kist of caisson.
“De silo’s van de doseer- en menginstallatie worden nu al opgebouwd en gemonteerd, dus vóór het dak erover komt”, legt werfleider Luc Carpentier van NIRAS uit. “Door hun grote volume is het eenvoudiger om ze eerst te installeren en pas daarna het gebouw errond dicht te maken."
Rails plaatsen
Ook op andere plaatsen in de IPM wordt er druk gewerkt. “Een aannemer is de rails voor de cementeringslijnen aan het plaatsen. Over die lijnen zullen de caissons via een trolley getransporteerd worden tussen de verschillende zones in de IPM. Hetzelfde gebeurt met de rails voor de rolbruggen. Die laatste zullen de afvalvaten en de monolieten verplaatsen. De fabricatie van de trolleys en van de rolbruggen zelf is opgestart in een atelier."
Testperiode
Volgens de huidige planning worden het gebouw van de IPM en alle technische installaties begin 2021 opgeleverd. Maar voor de IPM in gebruik wordt genomen, vindt er een testperiode plaats.
Luc Carpentier: “We doen eerst een test met vaten zonder radioactief afval in. Daarbij zullen we nagaan of alle onderdelen van de IPM goed op elkaar zijn afgestemd. Als daaruit blijkt dat alles loopt zoals verwacht, volgt een ‘warme’ testfase. Dat betekent dat we proefdraaien met echte materialen: vaten die wel radioactief afval bevatten.”
Slaagt de IPM ook voor die test, dan kan de installatie in principe beginnen met de productie van monolieten. NIRAS moet daarvoor wel eerst de nodige vergunningen op zak hebben. De procedures om die vergunningen te verkrijgen, zijn volop aan de gang.