De ARTEMIS-missies maken deel uit van de diensten die aangeboden worden door het International Atomic Energy Agency (IAEA).
Christophe Depaus, expert op het gebied van veiligheidsstrategieën voor de diepe berging van hoogactief en/of langlevend radioactief afval, heeft al twee ARTEMIS-missies voorgezeten: een in Bulgarije (2018) en een in Portugal (2023). Hij is dus vertrouwd met de uitdagingen ervan.
Christophe, kan je even het algemene kader van ARTEMIS schetsen?
Christophe: “De ARTEMIS-missies (Integrated Review Service for Radioactive Waste and Spent Fuel Management, Decommissioning and Remediation) zijn een geïntegreerde dienst voor peer reviews van het International Atomic Energy Agency (IAEA). Deze peer reviews hebben betrekking op de programma's voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, en op de sanering- en ontmantelingsprogramma's voor stilgelegde nucleaire installaties.
ARTEMIS-missies worden aangevraagd door IAEA-lidstaten en zijn bedoeld voor de politieke verantwoordelijken. In het geval van België was het de federale overheid die een ARTEMIS-missie bij het IAEA aanvroeg en is NIRAS, als instelling voor het beheer van radioactief afval, verantwoordelijk voor het ontvangen en coördineren van de missie. Daarnaast zijn er nog een aantal spelers bij betrokken: de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, Belgoprocess, SCK CEN, het bedrijf Synatom en de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen.”
Wat zijn het doel en de scope van deze missie?
Christophe: “Bedoeling is om de bestaande nationale programma's te toetsen aan de veiligheidsnormen van het IAEA en de goede praktijken op internationaal vlak. De ARTEMIS-missies bieden suggesties en aanbevelingen van een internationaal team van onafhankelijke specialisten, de ‘reviewers’, dat door het IAEA samengesteld is.
De scope van de missie varieert naargelang de behoeften en vereisten van de begunstigde lidstaat, maar over het algemeen bestrijkt ze zes gebieden, onderverdeeld in zeven thema's. Meer bepaald gaat het om:
- het nationale beleid voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, en het daarmee verband houdende wetgevende, regelgevende en organisatorische kader;
- de nationale strategie, die in grote lijnen overeenkomt met het nationale programma zoals gedefinieerd in richtlijn 2011/70/Euratom.
- de inventaris van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen;
- de voorgestelde concepten, plannen en oplossingen voor het beheer ervan;
- veiligheidsdossiers en -beoordelingen met betrekking tot bestaande of toekomstige beheerfaciliteiten;
- kostenramingen en financieringsmechanismen; en tot slot,
- de maatregelen die genomen zijn om een hoog niveau van competentie, expertise en opleiding te garanderen en te handhaven voor de verschillende organen betrokken bij dit beheer.
België heeft gevraagd om een volledige ARTEMIS-beoordeling met de nadruk op het beleid voor verbruikte splijtstoffen.
Het IAEA selecteert het internationale team van reviewers op basis van hun erkende deskundigheid en hun land van herkomst, zodat pluralisme en een onafhankelijk oordeel gewaarborgd zijn. De reviewers werken voor zowel afvalbeheerorganisaties (WMOs - Waste Management Organisations) als regulatoren van de nucleaire sector.
Uiteindelijk leiden deze missies tot suggesties en aanbevelingen die de begunstigde staat moeten toelaten om zijn algemeen systeem voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, net als zijn programma voor het saneren en ontmantelen van nucleaire installaties, te verbeteren. De rode draad is natuurlijk de nucleaire veiligheid, de bescherming van mens en milieu en de naleving van de internationale regels en richtlijnen.”
Is een ARTEMIS-missie een audit?
Christophe: “Het statuut van deze missies wordt vaak verkeerd begrepen. Een woordje uitleg. Een ARTEMIS is geen audit, in die zin dat er geen certificering volgt. De benadering van de reviewers is welwillend en is erop gericht het gastland te helpen zijn methodologieën, plannen enzovoort te verbeteren door aanbevelingen te doen, meestal aan politieke besluitvormers.
De meeste opmerkingen zijn dus bedoeld voor de overheid, al kunnen sommige opmerkingen rechtstreeks aan de exploitanten, de beheerder van radioactief afval of de regulator gericht worden.
Deze schijnbaar zachte aanpak is ook de kracht van ARTEMIS: de aanbevelingen die gedaan worden hebben geen kracht van wet, maar zijn een hefboom om dingen ‘in beweging te brengen’. Uiteindelijk gaat het om suggesties van specialisten die rechtstreeks tot de besluitvormers gericht worden, zonder enige tussenpersoon. Natuurlijk moet dit alles gezien worden in de context van de naleving van het internationaal recht, dat we niet uit het oog mogen verliezen.”
De ARTEMIS-missies stellen ons ook in staat om aan Europese verplichtingen te voldoen. In welke zin?
Christophe: “De EU-lidstaten moeten voldoen aan de verplichtingen van artikel 14 van de richtlijn Euratom 2011/70. Daarin staat dat hun programma's voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen alsook hun wet- en regelgeving om de tien jaar aan een peer review onderworpen worden.
Hoewel de rol van een ARTEMIS-missie er niet in bestaat te controleren of de nationale programma's van de Europese lidstaten in overeenstemming zijn met deze richtlijn, stelt deze hen wel in staat te voldoen aan de verplichtingen die eruit voortvloeien. De ARTEMIS-missie is het perfecte instrument om deze evaluatie uit te voeren.”
Hoe organiseren de reviewers hun ARTEMIS-missie?
Christophe: “Het scenario verloopt vrij klassiek: ongeveer twee maanden voor het begin van de missie ontvangen de reviewers de ‘advanced reference materials’, een corpus van alle documenten die ze ter voorbereiding moeten analyseren. Het corpus omvat voornamelijk een zelfbeoordelingsvragenlijst die het begunstigde land ingevuld heeft met alle spelers in de sector en het nationale programma dat opgesteld is in overeenstemming met de richtlijn 2011/70/Euratom. Deze twee sleuteldocumenten worden aangevuld met wetgeving, technische en financiële documenten, opleidingsplannen enzovoort.
De reviewers verdelen de onderwerpen op basis van hun expertise. Doorgaans gaat het om ingenieurs of wetenschappers die ook vertrouwd zijn met de veiligheidsrichtlijnen en -normen van het IAEA en een gedegen beroepservaring hebben op een of meer domeinen van de missie. Ook kennis van internationaal nucleair (en milieu-) recht is vaak erg nuttig.
Na analyse van deze documenten wordt een eerste voorlopig beschrijvend rapport opgesteld, samen met vragen die drie weken voor de eigenlijke start van de opdracht naar het begunstigde land gestuurd worden. Op basis van de antwoorden op de vragen die het land aan de reviewers geeft, vullen ze hun voorlopige rapport aan. Daarbij formuleren ze eerste aanbevelingen (in het geval van afwijkingen van de veiligheidsnormen van het IAEA), suggesties (uitnodigingen om bepaalde methodes te verbeteren om rekening te houden met goede praktijken) en, in uitzonderlijke gevallen, de erkenning van ‘goede praktijken’ die verder gaan dan de gebruikelijke veiligheidsnormen, in die mate dat ze een nieuwe benchmark vormen.
In de loop van de missie kunnen bijkomende vragen rijzen die om mondelinge antwoorden en toelichting vragen. De lijst met opmerkingen wordt met het gastland besproken om er zeker van te zijn dat er geen misverstanden of onjuistheden zijn. Soms kunnen deze observaties na overleg geherformuleerd worden om ze bijvoorbeeld relevanter te maken voor de specifieke institutionele situatie.
Na voltooiing wordt dit rapport persoonlijk naar een hooggeplaatste vertegenwoordiger van de autoriteit van het begunstigde land gestuurd.
Een ARTEMIS-missie vergt veel werk van zowel de begunstigde staat als de reviewers, en in het bijzonder van de teamleider, die de rol van reviewer en coördinator combineert.”
Wat verwachten we van de ARTEMIS-missie in België?
Christophe: “België heeft om een volledige ARTEMIS-missie gevraagd, met bijzondere aandacht voor het beleid inzake het beheer van verbruikte splijtstoffen van kerncentrales en onderzoeksreactoren.
Een andere bijzonderheid is dat België de ARTEMIS-missie wilde uitvoeren na de IRRS-missie (Integrated Regulatory Review Service), die gecoördineerd wordt door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC). De IRRS is een geïntegreerde regelgevende beoordelingsdienst, ook onder auspiciën van het IAEA. In dit specifieke geval spreken we van ‘back-to-back-missies’ om mogelijke redundantie in het onderzoek van het regelgevend kader tot een minimum te beperken. Deze keuze legt een extra IAEA-verplichting op, aangezien er een gemeenschappelijke deskundige moet zijn om de link tussen beide missies te waarborgen.”